De Nederlandse overheid heeft vorig jaar 98,8 miljoen euro meer inkomsten uit de BPM gehad dan in 2018. Dat staat haaks op eerdere toezeggingen om de aanschafbelasting op personenauto’s stapsgewijs af te bouwen. Het gemiddelde BPM-bedrag kwam voor het eerst boven de 5.000 euro per auto. Dat blijkt uit berekeningen van VWE Automotive en RAI Vereniging.
De extra BPM-opbrengsten zijn opmerkelijk want van de 446.114 nieuwe auto’s die vorig jaar werden verkocht was een flink deel geheel BPM-vrij omdat het volledig elektrische auto’s zijn. Het vorige kabinet beloofde eerder dat de invoering van de nieuwe meetmethode voor uitlaatemissies, de WLTP, niet mocht leiden tot hogere BPM-opbrengsten. Maar van die toezegging is niets terecht gekomen, want door de als gevolg van de nieuwe meetmethode gestegen uitstoot werd gewoon mer aanschafbelasting geheven en gingen de prijzen omhoog. De in december 2019 opgestapte staatssecretaris van Financiën Menno Snel, ontkende altijd hardnekkig dat de extra BPM-inkomsten door de invoering van WLTP komen. Hij verklaarde altijd dat Nederlanders duurdere auto’s kochten, maar dat is al vele malen ontkracht.