E-fuels en biobrandstoffen vormen geen sleutelrol in het terugdringen van de CO2-uitstoot van voertuigen, stelt de Europese Rekenkamer. “Ze kunnen momenteel op grote schaal geen geloofwaardig, betrouwbaar alternatief bieden”, aldus rekenkamerlid Nikolaos Milionis.
De auto-industrie ziet zelf e-fuels en biobrandstoffen als prima alternatieven voor benzine en diesel. De Europese Rekenkamer wil daar echter niet aan. Om echt CO2-terug te dringen in de transportsector zijn die nieuwe brandstofvormen ontoereikend, klinkt het vanuit Luxemburg. Tegelijkertijd meent de Rekenkamer dat de Europese automobielindustrie te weinig doet om schonere auto’s te bouwen. Hoewel de motoren efficiënter werden, zijn auto’s zwaarder en krachtiger geworden. Per saldo is de uitstoot dus niet verminderd.
Te weinig verantwoorde biomassa
De Rekenkamer ziet haken en ogen aan het massaal produceren van biobrandstof. In Europa kunnen we gewoonweg niet genoeg biomassa produceren en import vanuit andere landen is in strijd met het doel van strategische autonomie in de energiesector, aldus rekenkamerlid Nikolaos Milionis. “De grondstoffen voor biobrandstof concurreren met bijvoorbeeld de voedingsmiddelenindustrie en farmaceutische industrie en zijn ze lang niet overal verkrijgbaar.”
Dure EV’s
Volgens de Rekenkamer zijn batterij-elektrische auto’s het enige haalbare alternatief. Maar ook is de Rekenkamer niet blind voor de aandachtspunten bij EV’s. Elektrische auto’s zijn nog altijd duur en Europa is sterk afhankelijk batterijgrondstoffen uit bijvoorbeeld China en andere landen waarbij de geopolitiek gevoelig ligt. Verder maakt de Rekenkamer zich zorgen over de trage ontwikkeling van laadinfrastructuur in Europa. “70 procent van de laadpunten bevindt zich in Frankrijk, Duitsland en Nederland”, besluit Milionis.