Dat we in een zuinig landje leven blijkt vaak uit de lage schadevergoedingen voor verkeersslachtoffers. Laat staan voor de nabestaanden en naasten van deze slachtoffers, die krijgen hun schade überhaupt niet vergoed. En dat terwijl vrijwel alle Europese landen wel een mogelijkheid van toekenning van een vergoeding voor ‘affectieschade’ kennen.
Hierbij gaat het om immateriële schade die nabestaanden of naasten lijden door verdriet, pijn, of verlies van levensvreugde door het overlijden of ernstig gewond raken van een naaste als gevolg van een ongeluk, medische fout of geweldsmisdrijf. Bijvoorbeeld als een dochter als gevolg van een ongeluk blijvend invalide wordt. De vader heeft dan recht op vergoeding van affectieschade. Dit zonder dat hij direct als getuige betrokken was bij het ongeluk, maar wel lijdt aan de gevolgen van deze gebeurtenis van zijn dochter.
Affectieschade is dus niet hetzelfde als shockschade. Shockschade heb ik in een column in 2016 al eens uitgelegd: dan gaat het om geestelijke of psychische schade die iemand oploopt door de rechtstreekse confrontatie met een gruwelijke gebeurtenis. Je moet dus ooggetuige van de gebeurtenis zijn geweest om shockschade te vorderen. Dat vorderen was al wel mogelijk.
Maar nu is in de Eerste Kamer eindelijk het Wetsvoorstel Affectieschade aangenomen. Een eerder wetsvoorstel uit 2003 werd in 2010 door dezelfde Eerste Kamer nog verworpen, mede omdat er werd getwijfeld of er wel voldoende maatschappelijk draagvlak voor was, terwijl Slachtofferhulp Nederland en ook het Verbond van Verzekeraars voorstanders waren.
De nieuwe wet voorziet in een vergoeding voor naasten en nabestaanden. De aanpassingen op grond van dit wetsvoorstel zijn vanaf 1 januari 2019 van kracht en gelden voor gebeurtenissen die zich voordoen na deze datum. Een (smartengeld)vergoeding voor affectieschade aan de nabestaanden of naasten kan het leed natuurlijk niet wegnemen, maar biedt wel een zekere erkenning en genoegdoening voor het leed dat hen is aangedaan. De vergoeding kan gevorderd worden van de aansprakelijke veroorzaker en in bepaalde situaties bij diens aansprakelijkheidsverzekeraar. Daardoor zal ongetwijfeld de schadelast voor verzekeraars stijgen en daarmee uiteindelijk ook de premies. De vergoedingen variëren tussen de 12.500 en 20.000 euro. Erg zuinig inderdaad, het gaat om een pleister(tje) op de wond. Maar het is in elk geval iéts.
Kees de Regt
Manager Verzekeringen