Veel van onze leden zijn tussen de 45 en 60 jaar. Een leeftijd waarop hun kinderen veelal hun rijbewijs halen en op zoek gaan naar een eigen auto. Zo’n bezit geeft immers een ultiem gevoel van vrijheid; niet onbelangrijk voor iemand van rond de twintig. Vaak worden deze emoties nog een beetje aangemoedigd door pa of ma, die heerlijke jeugdherinneringen aan hun eerste autootje ophalen. En met enige regelmaat wordt er door hen nog wat bijgedragen, bijvoorbeeld door een deel van het aankoopbedrag, de wegenbelasting of de verzekering te betalen. En dan… worden wij gebeld.
De eerste vraag die we dan krijgen ligt voor de hand: wat kost het om de aangeschafte auto te verzekeren? Meestal is het dan snel gedaan met de pret, want autoverzekeringen voor jongeren zijn twee tot drie keer zo duur als men gewend is. Er is immers nog geen bonuskorting opgebouwd, bovendien geldt er een toeslag voor jongeren. Die is er helaas niet voor niets: in de categorie van 18 tot 25 jaar is het overlijden als gevolg van een verkeersongeval nog steeds de belangrijkste doodsoorzaak. Dat maakt het verzekeren van een auto voor jongeren tot een dure hobby, ook omdat hun inkomsten nog beperkt zijn. Sommige ouders die ons bellen voor een premieopgave worden dan vaak opeens, eh, creatief. Zo rijden ze plotsklaps vooral zélf met de gekochte, twaalf jaar oude Fiat 500 met 70 pk en hun zoon of dochter ‘maar af en toe’. Terwijl er bij diezelfde ouders toch echt ook al een auto voor de deur staat, zoals een vrijwel nieuwe BMW 530i. Niet heel geloofwaardig…
We leggen dan uit waarom het verstandig is dat zoon- of dochterlief de auto zélf gaat verzekeren. Met als belangrijkste argumenten dat zij dan ook zelf schadevrije jaren opbouwen en dat de hoge premie nu eenmaal hoort bij het risico dat de verzekeraar loopt. En, niet onbelangrijk, dat er bij al te creatieve oplossingen (dan wel fraude) niet wordt uitgekeerd. Laatst las ik over dit laatste een artikel dat ging over een geschil tussen een verzekeraar en verzekeringnemer. De vraag was of er een schade vergoed moest worden nadat bekend werd dat de auto niet op naam van de verzekeringnemer (de moeder) stond, maar op naam van haar zoon. De verzekeraar hield vol dat de feiten hier bewust verdraaid waren en… won de zaak. Op de aanvraag voor de verzekering stond weliswaar dat de moeder eigenaar van de auto was. En ondanks dat zij kon bewijzen dat ze de auto had betaald en de wegenbelasting voldeed, kreeg ze ongelijk. Het kenteken stond namelijk op naam van de zoon.
Nu hoop ik niet dat u na het lezen van deze column een constructie gaat bedenken waarbij u de auto van uw kind op uw eigen naam gaat zetten en als verzekeringnemer de premie en wegenbelasting zelf gaat betalen. Een belangrijke vraag op het aanvraagformulier voor de autoverzekering is immers wie de regelmatige bestuurder is. Vul dit altijd naar waarheid in. Natuurlijk mag uw zoon of dochter uw auto best eens een keer gebruiken. Maar let wel op, want gaat het om een (reuze verleidelijke) snelle (hobby)auto, dan gelden bij verzekeraars extra voorwaarden. Sommige zetten bijvoorbeeld een clausule op de polis dat jongeren onder de 25 jaar van dekking zijn uitgesloten, of dat er dan een veel hoger eigen risico van toepassing is.
Een mooi argument om zo’n auto niet mee te hoeven geven…
Kees de Regt
Manager Verzekeringen