Bezoekers vandaag : 5
Gisteren : 385
Op 4 juli moeten de Europese invoerheffingen op Chinese elektrische auto’s ingaan. Inmiddels zijn China en EU in gesprek over dat voornemen.
Chinese EV-fabrikanten hebben in de afgelopen vijftien jaar flink geprofiteerd van belastingvrijstellingen en voordelen, aldus het Center for Strategic and International Studies (CSIS). Volgens de Europese denktank is er over die periode voor 216 miljard euro aan overheidssubsidies ontvangen. Die oneerlijke concurrentie maakt dat Chinese autofabrikanten hun elektrische voertuigen goedkoop kunnen aanbieden op de Europese markt. Als tegenmaatregel moeten op 4 juli extra importheffingen in de EU ingaan, die de Chinese EV’s flink duurder maken. De extra importheffingen lopen dan (afhankelijk van de fabrikant) op tot een tarief van 38,1 procent, terwijl er momenteel al een tarief van 10 procent geldt.
Duitsland is als groot autoproducerend land niet blij met de hoge importheffingen die aanstaande zijn. Merken als Volkswagen, Mercedes-Benz en BMW vrezen dat er een handelsoorlog ontstaat die Europese auto’s in China flink duurder maakt. Ook China probeert de gemoederen te sussen en is sinds afgelopen weekend in gesprek met de EU over een oplossing in het conflict.
Enorme winstmarges
Overigens is de vraag hoe China precies in het overleg staat. Volgens het Parool hoeft een hoge importheffing de Chinese autofabrikanten namelijk niet te deren. Volgens de krant heeft een producent als BYD torenhoge winstmarges. Op één van haar modellen, de BYD Seal, maakt het alleen al 13.000 euro winst per verkocht model.
Fabricage over de grens
Bovendien weet het Parool dat de importheffingen gelden voor alle in China gevestigde automakers, ook Europese. Zo laten merken als Tesla, Citroën, Volvo, BMW en Polestar hun auto’s in China bouwen om ze vervolgens naar Europa te verschepen. Op het moment dat Chinese automerken hun fabrieken in Europa vestigen, is van de importheffing bovendien geen sprake meer.
Beeld: Unsplash.com, Joshua Fernandez
