In sommige Europese landen worden de CO2-gegevens die autofabrikanten verstrekken voor een typegoedkeuring, zonder onafhankelijke controle overgenomen. Dat kan uiteindelijk de typegoedkeuring van deze auto’s in gevaar brengen. Dat constateert de Europese Rekenkamer.
De Europese rekenkamer onderzocht in drie landen of de gegevens voor het verbruik en de CO2-uitstoot die autofabrikanten opgeven onafhankelijk worden geverifieerd. In Italië en Nederland worden deze regels met voeten getreden en nemen de keuringsinstanties de gegevens van de fabrikant klakkeloos over. In ons land maakt de RDW zich daaraan schuldig. De Rekenkamer onderzocht ook Duitsland. Daar werden wel vaker opgegeven CO2-waarden gecontroleerd, maar nog altijd minder dan wettelijk is vastgelegd.
Geen vertrouwen in typegoedkeuring
De drie genoemde landen zijn door de Europese Rekenkamer onderzocht in de periode van 2020 tot 2022. De instanties die de typegoedkeuring uitvoeren, moeten in staat worden gesteld om uitgebreide inspecties uit te voeren. Volgens de EU-regels moet er voor elke 5.000 geproduceerde voertuigen minstens één onafhankelijke laboratoriumtest worden uitgevoerd om vast te stellen of de emissienormen niet worden overschreden en of de opgave van de fabrikant klopt. Deze vervolgtesten moeten tot minstens drie jaar na de lancering van een nieuw model worden uitgevoerd.
In Nederland heeft de RDW geen enkel auditrapport ingediend voor de onderzochte periode in 2020 en 2021, aldus de Europese Rekenkamer. commissaris Russo uit. In Italië diende de MIT (de Italiaanse RDW) twee auditverslagen in, maar voerde zelf geen enkele test uit. De vastgestelde waarden waren plausibel.
CO2-uitstoot in praktijk hoger
Naast het gebrek aan onafhankelijke verificatie van fabrieksopgaven, heeft de Rekenkamer ook kritiek op de opgave van het aantal nieuw geregistreerde auto’s. In Duitsland werd in 2020 één procent van de nieuwe auto’s niet gemeld, in Italië 14 procent en in Nederland zelfs 27 procent. Deze ontbrekende auto’s worden dus niet meegeteld bij de CO2-uitstoot, waardoor wordt aangenomen dat deze lager is. IN werkelijkheid is de uitstoot echter veel hoger.
Daar komt nog bij dat de werkelijke uitstoot in de praktijk nog altijd zo’n 20 procent hoger is dan volgens de WLTP-meting wordt vastgesteld. De getallen zijn wel realistischer dan met de NEDC-meetmethode die voorheen van toepassing was, maar wijken dus nog altijd flink af.
(Bron: Automobilwoche)