Kabinet komt met eerste plannen voor rekeningrijden 

Het kabinet heeft een ‘eerste uitwerking’ vastgesteld die moet leiden tot het betalen voor het gebruik van de auto per kilometer. Minister Harbers van Infrastructuur en Waterstaat windt er geen doekjes om en noemt het gewoon rekeningrijden. Dat meldt de NOS.

Het rekeningrijden moet in de plaats komen van de huidige motorrijtuigenbelasting. Eind januari 2028 wil het kabinet de hele wettelijke en praktische uitwerking af hebben. Daarvoor is het kabinet in gesprek met onder andere de Bovag en de  ANWB, maar ook met de provincies, die nu inkomsten hebben uit de motorrijtuigenbelasting. 

Geen oplossing voor files

Opvallend is dat het kabinet niet meer rept over het bestrijden van files zoals in voorgaande plannen en discussies over rekeningrijden en een de kilometerheffing het geval was. En het kabinet ziet ook af van het afbouwen van de aanschafbelasting (de op de CO2-uitstoot gebaseerde BPM) in ruil voor het rekeningrijden, zoals de Mobiliteitsalliantie dat voor ogen ziet. 

Automobilisten gaan straks betalen via drie belastingensystemen betalen voor het autorijden: de aanschafbelasting op een nieuwe auto, de accijnzen op brandstof en de nieuwe heffing per kilometer. Volgens Harbers wil de overheid alleen weten hoeveel kilometer er is gereden, niet op welke plaats en op welk tijdstip. Het doel is om mensen bewuster met de auto te laten omgaan en zo milieuwinst te behalen, zo zei Harbers. Maar de overheid ziet natuurlijk vooral de dalende inkomstenstroom opdoemen als elektrisch rijden werkelijk een succes wordt. Indien iedereen elektrisch zou rijden, loopt de overheid 8 miljard aan accijnzen per jaar mis. 

Nog geen tarief

Het kilometertarief staat overigens nog niet vast, dat wordt in 2030 bepaald. Het kabinet gaat onderzoeken of er verschillende tarieven moeten komen voor bijvoorbeeld gewone benzineauto’s, zuinige auto’s en volledig elektrische auto’s. Vast staat wel dat mensen die minder rijden erop vooruit gaan en mensen die veel rijden meer gaan betalen. Of er ook differentiatie plaats gaat vinden naar de plaats waar je rijdt is ook nog niet bekend. De ‘eerste uitwerking’ zou betekenen dat mensen die niet in grote steden wonen met goed openbaar vervoer een forse rekening gepresenteerd krijgen omdat ze voor hun mobiliteit afhankelijk zijn van de auto.