De rechtbank Rotterdam heeft eind december 2015 een uitspraak gedaan over vergoeding van schade (geestelijk letsel) van een slachtoffer, ontstaan door een hevige emotionele shock. Die kan ontstaan door het waarnemen van een ongeval, of door een confrontatie met de gevolgen daarvan waarbij een ander dodelijk of ernstig gewond raakt. In deze zaak kwam een vader op de plek waar zijn vrouw en dochtertje onder een vrachtwagen terechtkwamen en inmiddels waren overgebracht naar het ziekenhuis. Op het wegdek liggen dan nog de bebloede lakens en onafgedekte weefselresten.
Iemand die geconfronteerd wordt met de gruwelijke gevolgen van een dergelijk, ernstig ongeval kan dus mogelijk shockschade (‘schrikschade’) claimen. Denk bijvoorbeeld aan het posttraumatisch stress syndroom (PTSS). Als er een psychiatrisch ziektebeeld wordt vastgesteld, dan heeft deze persoon recht op vergoeding van de gemaakte kosten, gemiste inkomsten en smartengeld.
De Hoge Raad heeft eerder (Taxibusarrest; 2002) vastgesteld dat de wet het weliswaar niet toestaat dat een schadevergoeding wegens verdriet om de dood van een kind wordt toegekend, maar dat de wet zich niet verzet tegen een vergoeding van immateriële schade. Voorwaarde is dat deze schade een gevolg is van onrechtmatig handelen door de veroorzaker van het ongeval, met als gevolg een schokkende confrontatie met ernstige gevolgen.
De rechtbank Rotterdam neemt in het besluit de voorwaarden mee die de Hoge Raad in het Taxibusarrest heeft vastgelegd. Zo moet de veroorzaker aansprakelijk zijn voor het ongeval, er dient sprake te zijn van een rechtstreekse confrontatie van de betrokkene met de traumatische gebeurtenis, de betrokkene moet een ernstige psychische schade overhouden aan het ongeval en er moet een verband zijn tussen de psychische schade en de traumatische gebeurtenis.
De rechtbank oordeelde dat de chauffeur van de vrachtwagen een onrechtmatige daad heeft gepleegd. Er was onvoldoende ruimte op de weg om de vrouw met haar kind achterop de fiets veilig te kunnen passeren. De WAM-verzekeraar van de vrachtwagen is aansprakelijk en daarmee is dus aan één van de voorwaarden voor vergoeding van shockschade voldaan. Daarnaast heeft de vader ernstig psychisch trauma overgehouden aan het ongeval en is er een verband vastgesteld tussen de psychische schade en de traumatische gebeurtenis.
De vader verliest bij dit ongeval zijn dochter, zijn vrouw wordt blijvend invalide. Door de confrontatie met de situatie ontwikkelt hij PTSS. Na een jarenlang juridisch gevecht heeft hij in elk geval recht op een vergoeding van zowel de materiële als de immateriële schade. Ook al zal het voor de man in kwestie slechts een kleine pleister op de wond zijn.
Kees de Regt
Manager Verzekeringen